

- Geschiedenis
- Karaktereigenschappen
- Omgang
- Opvoeding
- Rasstandaard
De Tosa provincie was een populair hondengevecht gebied. Hun karakter weerspiegelt kenmerken van de Japanse cultuur en mentaliteit. Het ras is ontstaan uit de inheemse Shikoku Inu (ook wel bekend als Nihon Inu). De Shikoku Inu werd oorspronkelijk gefokt voor de jacht op wilde zwijnen. De Tosa Inu werd speciaal gefokt voor hondengevechten tijdens het Meiji tijdperk (1868-1912). Om de Tosa Inu uiteindelijk sterker te maken, zodat hij de op dat moment sterkere Akita Inu te kunnen verslaan, werden er Europese rassen ingekruist. Te weten de rassen; St. Bernards, Mastiff’s, Duitse Doggen, Bloedhonden, Engelse Pointer, Bulldog, Bullterrier en de Duitse Jachthond. Het doel was om het meest krachtige hondenras te fokken. Vandaag de dag zijn de Tosa’s waarschijnlijk het enige ras wat nog legaal actief wordt gebruikt voor hondengevechten. Echter gelden hierbij andere spelregels dan bij de illegale hondengevechten elders in de wereld. De Japanners hebben een soort strijd ontwikkeld volgens hun mentaliteit.
Rasgroep: 2.
Land van herkomst: Japan.
Gebruik: Voorheen vechthond, nu waakhond.
Algemeen voorkomen: Grote statige hond, robuust gebouwd. De hond heeft hangende oren, kort haar, een vierkante voorsnuit en een hangende staart die dik is aan de wortel.
Gedrag en temperament: Het temperament wordt gekenmerkt door geduld, kalmte, durf en moed.
Hoofd - schedelgedeelte:
Schedel : Breed.
Stop: Nogal abrupt.
Hoofd - aangezicht:
Neus: Groot en zwart.
Snuit: Matig lang. Neusbrug recht.
Kaken: Sterke onder- en bovenkaken.
Tanden: Sterk schaargebit.
Ogen: Relatief klein, donkerbruin van kleur met een waardige expressie.
Oren: Relatief klein, redelijk dun, hoog geplaatst op de zijkanten van de schedel, dicht bij de wangen hangend.
Nek: Gespierd met keelhuid.
Lichaam:
Schoft: Hoog.
Rug: Recht en sterk.
Lendenen: Breed en gespierd.
Croupe: Licht gewelfd aan de bovenkant.
Borst: Breed en diep, ribben matig gewelfd.
Buik: Goed opgetrokken.
Staart: Dik aan de wortel, taps toelopend naar de punt, rijkend tot het spronggewricht wanneer deze naar beneden hangt.
Ledematen - voorhand:
Schouders: Matig hellend.
Onderarm: Recht, matig lang en sterk.
Middenvoeten: Licht geheld en robuust.
Ledematen - achterhand:
Spieren zeer ontwikkeld. Knie- en spronggewricht matig gehoekt, sterk.
Voeten: Stevig gesloten. Pads dik en elastisch. Nagels sterk en liefst donker van kleur.
Gang en beweging: Robuust en krachtig
Vacht :
Haar: Kort, hard en dicht.
Kleur: Rood, fawn, abrikoos, zwart, brindle. Kleine witte markeringen op borst en voeten zijn toegestaan.
Maat: Minimale schofthoogte voor reuen is 60 cm, voor teven 55 cm.
Fouten: Elke afwijking van de voorgaande punten moet als een fout worden beschouwd en de beoordeling van de ernst van de fout moet in verhouding staan tot de mate waarin de fout zich voordoet.
• Licht bot
• Snipey voorsnuit
• Lichte boven- of onder voorbeet.
Diskwalificerende fouten:
• Ernstige boven-of onder voorbeet
• Schuwheid
N.B. : Reuen moeten twee normaal ontwikkelde testikels hebben die volledig in het scrotum zijn ingedaald.